Ik kom niet bepaald uit een voetbalminnend gezin. Toen m’n
stiefvader kwam en probeerde alsnog voetbal in ons gezin te introduceren, heeft
mijn moeder hem zo weten te ontmoedigen dat hij uitweek naar een vriend om daar
de wedstrijden te kijken. Daarnaast had ik nul balgevoel en voetbalveldjes waar
je gezellig met zijn allen tegen een bal trapt, waren er niet in het
uitgestrekte polderlandschap waar ik opgroeide.
Uit huis en woonachtig in de stad kreeg ik serieuze
verkering met H. Op het moment dat onze
verkering de vorm aannam van geen-dag-zonder-elkaar-kunnen, begon het WK 1986.
Bij hem thuis betekende dat: geen wedstrijd missen, op welke tijd die ook werd
uitgezonden. Elke wedstrijd was een feest, waarbij het hele gezin zich voorzien
van bier, sigaretten en chips voor de televisie schaarde. Iedere game werd van
luid commentaar voorzien. Ik wist natuurlijk nada, maar had goede coaches aan H
en zijn ouders. Het duurde dan ook niet lang voordat ik de spelregels begreep
en net zo hard meeleefde. Zo beleefde ik mijn eerste WK in een waas van
voetbalkoorts, verliefdheid en bier. Het waren ook nog eens goede
voetbaltijden, met een sterk Oranje, het winnen van EK 1988 in t verschiet.
De
relatie met H is na enkele jaren geëindigd, maar m’n liefde voor voetbal is
altijd gebleven. Maar wat, bedacht ik me vanavond, toen ik t kippenvel voelde
opkomen bij Van Persie’ s doelpunt. (En dit is nog maar een oefenwedstrijd.) Wat
maakt voetbal toch zo ongelofelijk aantrekkelijk? Al schrijvend is het antwoord
niet moeilijk te vinden; Voetbal is belangrijker dan het leven zelf. Althans;
zo lang de wedstrijd en de voetbalkoorts duren. Er is vuur, er zijn zenuwen, ontroering
en blijdschap. Evenals teleurstellingen, kwaadheid, saaiheid en gemeenheid. Er
zijn Helden. Tenminste; zo lang ze op t veld staan; waar ze rennen, werken,
zweven, trappen en passen om ons een overwinning te bezorgen.
Ja,
ons; wij willen winnen; wij van Nederland, of wij van onze eigen club. Toen
Ajax laatst na een fabelachtige wedstrijd onverwacht van Barcelona won en ik
daarna m’n hond uitliet was het net of ik door de buurt zweefde en de andere hondenbezitters
met mij. Dit terwijl we alleen maar gelukzalig stralend tegen elkaar stamelden,
zoiets als; “Wat waren we goed! Wauw, wat een wedstrijd! “
Voetbal tilt ons even op uit
ons dagelijks bestaan. Even zijn we allemaal helden, die net op dat cruciale
moment een gaatje weten te vinden om de bal op de pantoffel te nemen en te
scoren. Of zijn we allemaal verliezers die met opgeheven hoofd, maar zwaar gemoed,
het stadion verlaten.
Voetbal tilt ons op en voert
ons mee, naar de groene velden waar alleen het pok-pok van de bal, het gejuich
van de tribunes en de sonore commentaarstem klinken. Even is voetbal belangrijker
dan het leven zelf, IS voetbal het leven zelf. Om daarna weer over te gaan tot de
orde van de dag. Want uiteindelijk is het maar een spelletje en dát maakt het
ook juist zo fijn.
IM