zondag 1 juni 2014

Voetballiefde


Ik kom niet bepaald uit een voetbalminnend gezin. Toen m’n stiefvader kwam en probeerde alsnog voetbal in ons gezin te introduceren, heeft mijn moeder hem zo weten te ontmoedigen dat hij uitweek naar een vriend om daar de wedstrijden te kijken. Daarnaast had ik nul balgevoel en voetbalveldjes waar je gezellig met zijn allen tegen een bal trapt, waren er niet in het uitgestrekte polderlandschap waar ik opgroeide.
Uit huis en woonachtig in de stad kreeg ik serieuze verkering met H. Op het moment dat onze verkering de vorm aannam van geen-dag-zonder-elkaar-kunnen, begon het WK 1986. Bij hem thuis betekende dat: geen wedstrijd missen, op welke tijd die ook werd uitgezonden. Elke wedstrijd was een feest, waarbij het hele gezin zich voorzien van bier, sigaretten en chips voor de televisie schaarde. Iedere game werd van luid commentaar voorzien. Ik wist natuurlijk nada, maar had goede coaches aan H en zijn ouders. Het duurde dan ook niet lang voordat ik de spelregels begreep en net zo hard meeleefde. Zo beleefde ik mijn eerste WK in een waas van voetbalkoorts, verliefdheid en bier. Het waren ook nog eens goede voetbaltijden, met een sterk Oranje, het winnen van EK 1988 in t verschiet.
De relatie met H is na enkele jaren geëindigd, maar m’n liefde voor voetbal is altijd gebleven. Maar wat, bedacht ik me vanavond, toen ik t kippenvel voelde opkomen bij Van Persie’ s doelpunt. (En dit is nog maar een oefenwedstrijd.) Wat maakt voetbal toch zo ongelofelijk aantrekkelijk? Al schrijvend is het antwoord niet moeilijk te vinden; Voetbal is belangrijker dan het leven zelf. Althans; zo lang de wedstrijd en de voetbalkoorts duren. Er is vuur, er zijn zenuwen, ontroering en blijdschap. Evenals teleurstellingen, kwaadheid, saaiheid en gemeenheid. Er zijn Helden. Tenminste; zo lang ze op t veld staan; waar ze rennen, werken, zweven, trappen en passen om ons een overwinning te bezorgen.
Ja, ons; wij willen winnen; wij van Nederland, of wij van onze eigen club. Toen Ajax laatst na een fabelachtige wedstrijd onverwacht van Barcelona won en ik daarna m’n hond uitliet was het net of ik door de buurt zweefde en de andere hondenbezitters met mij. Dit terwijl we alleen maar gelukzalig stralend tegen elkaar stamelden, zoiets als; “Wat waren we goed! Wauw, wat een wedstrijd! “
Voetbal tilt ons even op uit ons dagelijks bestaan. Even zijn we allemaal helden, die net op dat cruciale moment een gaatje weten te vinden om de bal op de pantoffel te nemen en te scoren. Of zijn we allemaal verliezers die met opgeheven hoofd, maar zwaar gemoed, het stadion verlaten.
Voetbal tilt ons op en voert ons mee, naar de groene velden waar alleen het pok-pok van de bal, het gejuich van de tribunes en de sonore commentaarstem klinken. Even is voetbal belangrijker dan het leven zelf, IS voetbal het leven zelf. Om daarna weer over te gaan tot de orde van de dag. Want uiteindelijk is het maar een spelletje en dát maakt het ook juist zo fijn.


IM

zondag 25 mei 2014

Het wonder dat leven heet

HET WONDER DAT LEVEN HEET

Gisteren zag ik een film. Door die film besef ik weer hoe kleurrijk en wonderlijk het ‘gewone’ leven toch eigenlijk is…
De film The diving bell and the butterfly gaat over de veertiger, Jean-Dominique Bauby, die door een hersenbloeding een ‘locked-in’ syndroom krijgt. Dat komt neer op: het enige dat hij van zijn hele lichaam nog kan bewegen is zijn linkeroog. Gelukkig wordt hij uiterst goed verzorgd. Via een logopediste leert hij met dat ene oog woorden vormen door te knipperen. Al knipperend weet hij uiteindelijk zelfs een boek te schrijven. Twee dagen nadat het boek uit was (lovende kritieken) stierf hij aan een longontsteking.
Wat Bauby weet te beschrijven en de film bijzonder virtuoos laat zien: volkomen gekluisterd aan bed en later aan een rolstoel, totaal afhankelijk van zorg, met maar een beperkt blikveld en moeizame communicatie is er nog steeds leven tegen de klippen op! Een ongebroken spirit in een lichaam dat geen kant op kan. Dit verhoogt de intensiteit van alles dat wel ervaren wordt. De kleuren, de stemmen, de liefde van intermenselijk contact, de zee vlakbij het hospitaal. Vanuit de opgesloten positie van het lichaam, kan de geest (butterfly)nog wel overal naartoe. Beelden uit het verleden, de levendigheid van zijn kinderen rennend op het strand, de zintuiglijke ervaring van alle handen die hem in bad doen.
Het getuigt van innerlijke kracht en wijsheid van Bauby om de schoonheid van het leven te kunnen blijven ervaren. En door zijn boek (dat ik meteen ga aanschaffen) en de briljante film die er van gemaakt is, ervaart de kijker dit met hem. Zo is het opnieuw zien van het wonder van het leven ook weer in mij aangeraakt. Net nu ik in de lastige positie zit van mijn aandoening, die me dwingt tot het neerleggen van tal van activiteiten, voel ik wat ik allemaal wél kan: lopen, fietsen, lachen, praten…. Om maar wat te noemen…  Dat wat maar zo normaal lijkt….
Net fiets ik naar de supermarkt en het lijkt wel of de bomen zich speciaal voor mij boven me openen… Er is zonlicht en er zijn van die mooie volle wolken in een blauwe lucht. Ik voel de wind door m’n haren. Het is een mooie zaterdag in mei en overal spelen kinderen, vooral jongetjes, met vishengels en voetballen. Het groen en het lichtspel van schaduw en zon zijn overdadig. In de supermarkt kan ik kopen wat ik nodig heb, en als ik wil zelfs meer. Het is allemaal van een schoonheid; het leven spat er vanaf!
Bauby heeft me dit wonder weer  laten zien.  Het wonder dat leven heet en zich overal dwars doorheen dringt. Bauby toonde me opnieuw dat vrijheid te vinden is in elke denkbare positie. Your’re never locked in, it only seems so…

IM